Wandeling door de hel

Als je de Poolse regering over de rooie wilt krijgen, moet je de talrijke voormalige concentratiekampen die zich op het Poolse grondgebied bevinden, “Poolse kampen” noemen. In 2018 is er in de Poolse senaat zelfs een wet aangenomen die dit strafbaar stelt. In principe hebben ze gelijk, aangezien Polen in juridische en territoriale zin sowieso niet meer bestond nadat de Duitse troepen er met Operatie Barbarossa in 1941 overheen walsten en er een Generalgouvernement van maakten. Al in 1940 begonnen de Duitsers met de bouw van kampen, uiteindelijk uitmondend in een netwerk van ongeveer 400 kampen, waaronder zes vernietigingskampen.

Zoals inmiddels bekend, ben ik een geschiedenis-aficionado en gefascineerd door Nazi-Duitsland. In 2023 heb ik een bezoek gebracht aan Haus der Wannsee-Konferenz, het huis waar op 20 januari 1942 verschillende topnazi’s bij elkaar kwamen om de Endlösung te bespreken — oftewel de oplossing van het “Joodse probleem”. De oplossing van dit “probleem” was de systematische uitroeiing van elf miljoen Europese Joden. Aanvankelijk werden duizenden Joden door Duitse Einsatzgruppen, die achter de oprukkende troepen aantrokken, afgevoerd en in bossen of afgelegen gebieden doodgeschoten. Het vermoorden van baby’s, vrouwen, mannen, kinderen en bejaarden bleek zelfs voor geharde SS’ers op den duur een psychische last. Bovendien vond de leiding het een verspilling van kogels. De “efficiëntere” oplossing werd gevonden in gas — het gifgas Zyklon B.

Ik bezit honderden boeken over Nazi-Duitsland en heb evenzoveel, zo niet meer, documentaires over de oorlog en Nazi-Duitsland gezien. Ik heb veel Nazi-memorabilia en heb verschillende Nazi-hotspots in Duitsland bezocht. Ik heb mijzelf er echter nooit toe kunnen brengen de demonische vruchten te aanschouwen die het Nazi-regime heeft voortgebracht. Waarom niet? Te beklemmend? Te duister? Niet te vatten? Te confronterend? Geen idee. Ik zag ooit — per ongeluk — de film The Boy in the Striped Pyjamas. Ik voelde me dagenlang beroerd. Maar als man vind ik dat je ook je eigen demonen en angsten in de ogen moet kunnen kijken, en dus heb ik een reis geboekt voor een bezoek aan Auschwitz-Birkenau in Polen en Dachau in Duitsland.

Gisteren heb ik Auschwitz-Birkenau bezocht. De hele dag vormen zich zinnen in mijn hoofd en schilder ik met woorden, maar toen ik na mijn bezoek aan vrienden en familie moest uitleggen hoe het was en hoe ik mij voelde, kon ik geen woorden vinden om de diepe duisternis en de gruwelen op een treffende manier te beschrijven.

Je krijgt een rondleiding langs galgen, langs de beruchte muur waar duizenden gevangenen werden doodgeschoten, langs donkere ondergrondse kamers waar gevangenen werden gemarteld, vermoord, en langs plekken waar gevangenen werden vergast en gecremeerd. Er zijn kamers vol haar — haar van meisjes en vrouwen, afgeschoren na hun dood, gebruikt om touw en vloerkleden van te maken. Er zijn kamers vol duizenden brillen, protheses, koffers, schoenen en kledingstukken — de laatste bezittingen van zij die vergast of op een andere manier vermoord werden. Er hangen foto’s van mensen die in deze vervloekte plek hun leven hebben verloren. Honderden, duizenden foto’s. In hun ogen: angst. Verwarring. Op sommige foto’s zie je kinderen die later zijn vergast, maar die eerst nog zijn mishandeld en geslagen. Bloed, kapotte lippen en kromgeslagen neuzen.

Mijn pen kan op geen enkele wijze het gevoel overbrengen van wat er door je heen gaat als je daar loopt. In een van de zalen — waar ooit duizenden mensen samen opgepropt verbleven — bevindt zich een monument ter nagedachtenis aan de nabestaanden. Boven op het monument staat een bokaal die is gevuld met het as van verschillende gecremeerde slachtoffers. Laat dat even inzinken. Hoe schrijf ik daarover? Het schilderij dat zich vormt met de woorden die in mijn hoofd neerdalen, is zwart. Gitzwart.

Ondanks alle gruwelijkheden waarmee je wordt geconfronteerd in Auschwitz, blijkt dit slechts een voorportaal te zijn van de hel. Vanwege de grote aanvoer van mensen werd een paar kilometer verderop in 1941 begonnen met de bouw van een zusterkamp: Birkenau. Met een busje worden we daar naartoe gereden. In sommige fantasyfilms wordt er gesproken over een vervloekt of duister gebied. De aanblik van Birkenau is precies zo. Er hangt een huiveringwekkende en onheilspellende sfeer. Een gigantisch uitgestrekt gebied waarvan je de grenzen en uiteinden niet kunt zien. Een kamp, enkel en alleen gericht op het op industriële schaal vermoorden en vernietigen van mensen.

Je voelt letterlijk de dood. Alles is grauw om je heen. Er zijn geen vogels, geen fleurige bomen of bloemen. Alle bezoekers, inclusief de gids, fluisteren. Je loopt op het platform waar de treinen aankwamen en de selectie werd gemaakt: wie moest direct worden vergast en wie mocht nog even werken, om in een later stadium alsnog te worden vermoord. Ouders en kinderen werden uiteengerukt. Geliefden werden gescheiden van elkaar. In sommige gevallen werden duizenden mensen tussen aankomst, vergassing en crematie binnen een tijdsbestek van vier uur “afgehandeld”.

De gids vertelt dat er te veel gruwelijke verhalen zijn om te vertellen, en dus deelt ze “slechts” een selectie. Het verhaal over 200 Roma-baby’s die in één uur werden vergast en gecremeerd. Van een baby wiens schedel met een geweerkolf werd ingeslagen omdat het gekrijs de SS’ers irriteerde, en de moeder de opdracht kreeg het lijkje van haar kind mee te nemen. Van wegen die werden gemaakt van het as van de gecremeerden. Van “dokter” Mengele die de meest gruwelijke experimenten uitvoerde op kinderen en tweelingen.

De tour duurde alles bij elkaar ongeveer zeven uur. Urenlang werden we letterlijk door de hel meegevoerd. Je wandelt door een gebied waar miljoenen mensen onmenselijk leed en verdriet hebben ondergaan, om uiteindelijk op een barbaarse en gruwelijke wijze ter dood te worden gebracht — en waar hun bestaan en hele wezen letterlijk in rook opging.

Het is een beklemmend gevoel. Je voelt de blikken van miljoenen doden op je gericht. Je hoort hun geschreeuw wanneer het dodelijke gas hun adem wegneemt en ze hun doodstrijd aangaan. Wanneer ze hun nagels tot bloedens stuk krabben in de muren van de gaskamer of hun eigen ogen uitkrabben. Moeders die krijsend van onmacht hun baby’s en kinderen in hun handen zien stikken en sterven. Van bejaarden echtparen die decennia met elkaar getrouwd waren en samen een bestaan hadden opgebouwd en die elkaar voor de laatste keer omarmen om samen af te dalen in een gruwelijke dood.

Ik kijk naar het pad waarop ik loop, als we bij de gaskamers en crematoria lopen die aan het eind van de oorlog door de SS’ers zijn opgeblazen in een poging hun gruwelijke misdaden aan de geschiedenis te onttrekken. Het kan niet anders dan dat ik loop op stof en as van gecremeerde mensen.

Waarom zou iemand een dergelijke plek willen bezoeken? Persoonlijk denk ik dat het goed is om daar te lopen als mens. Niet als Jood, homofiel, Jehovah’s Getuige, katholiek, Pool, Rus, Duitser of wat dan ook, maar puur als mens — om te zien wat mensen andere mensen kunnen aandoen. Om te zien hoe een maatschappij heel snel kan afglijden tot een intolerant en totalitair systeem, en wat er kan gebeuren als groepen mensen worden weggezet als ongewenst of “anders”. Wanneer populisten de overhand krijgen en de checks and balances van een democratie worden vertrapt.

Nog een reden is om in de ogen te kijken van de slachtoffers. Tussen al die duizenden foto’s voelde ik een paar ogen indringend naar mij kijken. Een jonge vrouw. Bij veel van de andere foto’s stonden namen en wat andere informatie, niet bij haar. Enkel dat ze Nederlandse was, en op 10 december 1942 werd gedeporteerd naar Auschwitz. Ze hangt daar tussen de duizenden die zijn vermoord, maar er is verder geen informatie over haar. Naamloos. Vergast? Gecremeerd? In de nevel van die jaren verdwenen.

Ik plaats haar foto. Geen idee wat er met haar is gebeurd, maar de nazi’s hebben geprobeerd haar bestaan uit te wissen. Ik doe het verzoek aan jou, beste lezer: kijk in haar ogen. Ze heeft bestaan. Ze was een mens. Kijk in haar ogen.